Geslaagde editie conferentie begaafdheid
Op 13 februari hebben we met meer dan 200 onderwijsprofessionals samen vooruit gekeken naar de stand van begaafdenonderwijs. In verschillende workshops kregen de aanwezige onderwijsprofessionals handvatten aangereikt. Voor sommigen was het een 'opfriscursus', voor anderen nieuwe kennis. We geven een impressie van de lezing van Tessa Kieboom en tekenden handvatten uit 4 van de vele workshops op.

Leerlingen met een sterk ontwikkelingspotentieel
Tessa Kieboom heeft 27 jaar ervaring in het werken met leerlingen met kenmerken van begaafdheid. En wat zij ziet is dat docenten nog altijd moeten leren om leerlingen met kenmerken van begaafdheid te signaleren. Het belang van het bevechten van vooroordelen over kinderen met kenmerken van begaafdheid noemt ook Tessa van groot belang. Is er daarom ook geen ander woord voor hoogbegaafdheid? Jawel: ‘Sterk ontwikkelingspotentieel’. Tessa gaf aan dat leerlingen kiezen voor het gebruik van deze term. Dit omdat het niet echt een label is en duidelijk(er) is wat of dat er iets moet gebeuren.
Een hobby om te leren leren
Tessa: “Ons curriculum is gemaakt voor de gemiddelde leerling. Begaafde leerlingen hebben zo een overschot aan capaciteit. Leerlingen die te weinig ontvangen in acht jaar lagere school. Kinderen hebben jaren de tijd om in slaap te vallen. Een hobby kan je niet volhouden als je in slaapt valt. Daarom is een hobby een bron van mogelijkheden. Zoals leren pianospelen. Dan is er een steile leercurve. Ook deze vlakt op een gegeven moment af: wat gaat de leerling dan doen? Doorzetten of stoppen? Deze kids binden allerlei argumenten om te stoppen. Maar juist daar kun je leren om je potentieel te gebruiken. Om te leren te doen van je graag doet.”
Workshops
Maatwerk: wat nu al kan en mag
Workshop door: Hetty Mulder
Wat blijkt? De wet- en regelgeving biedt veel meer ruimte voor maatwerk dan vaak gedacht, vooral voor leerlingen met kenmerken van begaafdheid. Wist je bijvoorbeeld dat kerndoelen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs slechts aanboddoelen zijn en geen eindtermen? En dat niet voor alle vakken kerndoelen zijn? Dit maakt ruimte voor vakken zoals filosofie of sterrenkunde. Ook bestaat er geen wettelijke minimumtabel voor lesuren per vak. Zelfs schaakles door een erkend docent kan meetellen als onderwijstijd. Hetty schreef handreiking voor maatwerk in het regulier voortgezet onderwijs. Daar staan al deze mogelijkheden op een rij staan. Abonneer je op onze nieuwsselectie zodat je deze handreiking voor maatwerk niet mist.

Sociale en emotionele ontwikkeling bij hoogbegaafde leerlingen:
Workshop door: Ragnild Zonneveld-Sorbonne
Ragnild nam ons mee in de mythes die bestaan over het containerbegrip hoogbegaafdheid. Dat doet ze door verschillende sociaal-emotionele ontwikkelingen langs te lopen. En wat blijkt? Veel van dat wat we toeschrijven aan leerlingen met kenmerken van begaafdheid, zijn niet gefundeerd. Er lijkt geen directe relatie tussen sociaal emotionele ontwikkeling en intelligentie. Haar oproep is dan ook: blijf kijken naar het individu. Want, we kijken met een bepaalde bril naar leerlingen met kenmerken van begaafdheid omdat we de kinderen zien, die vastlopen. Die generalisatie moet eruit. Want leerlingen die niet vastlopen worden niet onderzocht.
(On)gezien
Workshop door: Femke Hovinga-Stellenbosch
Hoe herken je een hoogbegaafde leerling? Minder dan de helft van de leerlingen met kenmerken van begaafdheid wordt herkend op school. Hoe maak je de talenten van deze leerlingen zichtbaar, ondanks bekende uitdagingen zoals verschillen in gender, migratieachtergrond of leerstoornissen? Femke ontwikkelde de tool ZOOV+. Ze vertelt hoe de tool werkt en wat ze precies onderzochten en meten en welke vooroordelen er leven. Femke: “Je eigen ervaring bepaalt wat je ‘kunt zien’.” Met ZOOV+ signaleer je de cognitief sterke leerlingen. En daar pleit Femke dan ook voor: signaleer altijd met een objectief instrument.

Uitdagende werkvormen
Workshop door: Lisanne Manintveld & Lorianne van Capellen
Tijdens deze sessie werden we flink uitgedaagd en sprongen we samen in het diepe. We gingen aan de slag met werkvormen die de hogere orde denkvaardigheden stimuleren. Zo maakten we een Venndiagram om verschillen en overeenkomsten te ontdekken tussen een baksteen en een stroopwafel. Ook gebruikten we de denkhoeden om de stelling 'conducteurs moeten uitgerust worden met een waterpistool' te bespreken. De zwarte hoed bekijkt risico’s, terwijl de rode hoed gevoelens verkent. Daarnaast leerden we over denktekenen en denksleutels: eenvoudige werkvormen die kinderen helpen om te verdiepen en met elkaar in gesprek te gaan. Inspirerend én praktisch toepasbaar.