De moedige overstap

Klinisch psycholoog Anne-lies Besemer werkte 25 jaar op het grensgebied van speciaal onderwijs en kinder- en jeugdpsychiatrie. Ze heeft veel ervaring met jongeren die speciale onderwijsbehoeften hebben. Na haar pensioen ging ze als vrijwilliger aan de slag bij iHub. Daar ondersteunende ze drie leerlingen die de stap van speciaal naar regulier vervolgonderwijs maakten. Welke adviezen geeft zij de ontvangende scholen graag mee? 

moedige_overstap.jpg

Als ondersteuner heeft Anne-lies zich vooral gericht op het bewustwordingsproces van de verschillen tussen de speciaal en regulier onderwijsaanbod. Zowel bij de leerling, de ouders/verzorgers als de ontvangende school.

Wees je bewust van verschillen tussen vso en vo

In het speciaal onderwijs is veel aandacht voor de leerling als persoon en voor het functioneren in een (kleine) groep. Het speciaal onderwijs biedt een leeromgeving waarbij een deel van de speciale behoeften van een leerling in het leeraanbod zijn opgenomen. Naast kleine groepen is er structuur, overzicht en voorspelbaarheid, korte lijnen tussen mentor, vakdocent en ouders en beloning programma’s. Er is veel aandacht voor feedback op taak- en procesniveau, vooral in de feedback op de gebieden zelfregulatie en zelfniveau.  

Anne-lies: “Het leren denken over jezelf als leerling is een belangrijk onderdeel van het onderwijsaanbod. Dat gaat om vragen als: wat is mijn doel? Wat heb ik tot nu toe gedaan? Wat is mijn volgende stap om mijn doel te  bereiken? Wanneer een leerling in het speciaal onderwijs steeds minder afhankelijk wordt van de directe didactische en/of gedragsmatige aansturing, dan komt regulier onderwijs in zicht. Van de leerling wordt dan verwacht dat hij de regie over zijn eigen leerdoelen en leerproces kan gaan nemen. Dat is uiteindelijk de grootste stap die de leerling moet zetten.

Het is belangrijk voor beide scholen om te beseffen dat de grote verschillen zijn tussen het voortgezet speciaal onderwijs en het voortgezet onderwijs. Dat maakt de doorstroom voor een leerling uitdagend. Bereid de leerling binnen het voortgezet speciaal onderwijs zo goed mogelijk voor op deze verschillen. Lees voor inspiratie Het Succesplan van Laura Bruggink. Onderzoek als school hoe je de leerling zo goed mogelijk kan ondersteunen. Beide scholen hebben hierin een belangrijke verantwoordelijkheid voor een kansrijke doorstroom. Afspraken en praktische adviezen vind je in het doorstroombeleid.

Verschillen om rekening mee te houden zijn:

  • de grootte van de groep
  • de mate van zelfstandigheid
  • het minder persoonlijke en individueel gerichte van vakdocenten en ondersteuningscoördinatoren
  • het vakkenpakket is groter
  • de leerling moet een plek vinden in de reeds gevormde groepscultuur
  • er gelden andere algemene schoolregels
  • de leerling is verantwoordelijkheid voor huiswerk en moet zich verantwoordelijk voelen voor behaalde leerresultaten
  • de digitale leeromgeving wordt een belangrijke speler en ouders staan op grotere afstand.

De rol van de ondersteuningscoördinator: wees nieuwsgierig

Anne-lies: “De ondersteuningscoördinator is van grote betekenis voor een (succesvolle) doorstroom. Dat begint met de nieuwsgierigheid van de ondersteuningscoördinator naar “wie is deze leerling“? Welke sterke en zwakke kanten neemt de leerling mee in het proces? En heeft de leerling daar zelf voldoende zicht op? Een van mijn eerste vragen aan de leerling was: waarom denk jij dat de nieuwe school een betere plek is voor jou is om te leren ? Een tweede: wat neem je van jezelf mee om het een succes te laten worden. En als derde: kun je iets bedenken wat moeilijk zal zijn?

Denk bij informatieoverdracht over de mate van zelfregulatie

Anne-lies: “Vervolgens vroeg ik mij af: is de zelfregulatie van de leerling, -wat een ontwikkelingsopdracht voor iedere leerling is-, voldoende ontwikkeld om in het transitieproces  staande te blijven. Kent de leerling het onderscheidt tussen denken over zijn gevoel en denken over zijn gedrag? Durft de leerling daarover te praten? Heeft hij geleerd om (hulp) vragen te stellen, kan en doet hij dat ook in de nieuwe omgeving die nog niet vertrouwd is? Wat kan ik daarvan overdragen aan de ontvangende school zodat zij naast de kennis uit het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) een indruk krijgen van de leerling en wat deze leerling nodig heeft voor een kansrijke doorstroom."

Aandachtspunten van Anne-lies voor de ontvangende school

  • De ontwikkelingsleeftijd van leerling uit het speciaal onderwijs is vaak wat jonger dan zijn kalender leeftijd.  
  • Realiseer je als trajectbegeleider/ ondersteuningscoördinator dat de leerling uit een onderwijsveld komt waar een grotere afhankelijkheidsrelatie bestaat tussen docent en leerling. Kies voor een geleidelijk, sturend proces wat je af kan bouwen. 
  • Dat wat in jouw school met jouw leerlingen vanzelfsprekend is, is dat niet per definitie voor een leerling  uit een speciaal onderwijs. Probeer uit te zoeken welke drempels/verschillen door de leerling zelf ervaart aan de hand van open vragen. 
  • Draai, als je tijd hebt, 1 keer een dagdeel mee op een vso-school. 
  • In het speciaal onderwijs is er gerichte aandacht voor de invloed van het gezins- /verzorgingssysteem. Dit staat in contrast met het regulier onderwijs waar het contact met ouders zich meestal beperkt tot de leervorderingen, ouderavonden en eventuele  incidenten of zorgen die zich voordoen.  
  • Neem de achtergrond van de ouder(s)/verzorgers mee in je denkproces en contact met de leerling, los van de reguliere evaluatiebijeenkomsten met ouders. 
  • Zet een leerling-buddy in om de (fysieke) schoolomgeving en looproutes te leren kennen. Leerlingen hebben vaak moeite om bijvoorbeeld naar het toilet of te lockers te vragen. En naar wat de mogelijkheden zijn van de kantine en wat daar eventueel te koop is voor hoeveel geld.

Lees meer