Executieve vaardigheden van leerlingen stimuleren op het Metis

Met innovatiegelden van het samenwerkingsverband zette het Metis Montessori Lyceum een traject op voor het trainen van het team op school voor het stimuleren van executieve functies en metacognitieve vaardigheden van leerlingen. 

geconcentreerd-werken-leerling-tafeltje-bb.jpg

Een team van 80 docenten deed een professionaliseringstraject. Kartrekkers zijn Hanneke Hallink en Ineke Bosman, beiden docent Nederlands op het Metis. We vroegen Ineke naar haar ervaringen met dit project.

Helpen het zelf te doen

De opmerking “Hij moet gewoon aan het werk gaan”, die eerder nog wel eens werd gehoord in de docentenkamer is niet meer geaccepteerd op rapportvergaderingen, kan eigenlijk niet meer. Waarom niet ?

Ineke: “Omdat er altijd een reden is waarom een leerling niet aan het werk gaat. We proberen de leerling te ‘helpen het zelf te doen’, zoals Maria Montessori het verwoordt. Dus de vraag is meer: Hoe kunnen we de leerling helpen om aan het werk te gaan?

Effecten op leerlingen

Welke effecten van dit project zie je bij leerlingen?

Ineke: “Als leerlingen in de bovenbouw komen, zien we dat ze in de onderbouw meer geoefend hebben met allerlei vaardigheden, bijvoorbeeld om het schoolse leven te kunnen organiseren.

Aan de slag

Als een school aan de slag wil met het stimuleren van executieve vaardigheden, wat raad je dan aan? 

Ineke: “Het is belangrijk klein te beginnen en te inventariseren wat er allemaal al gedaan wordt op school. Collega’s denken bij ‘executieve functies’ vaak aan iets nieuws waarvoor de laatste jaren opeens veel aandacht is. Dit kan weerstand oproepen bij docenten: de werkdruk is al groot en er moet nóg meer gebeuren. Maar feitelijk hebben we het bij executieve functies veelal over schoolse vaardigheden, waar docenten in hun lessen al aandacht aan besteden. Het gaat hierbij dus niet om iets wat werkelijk helemaal nieuw is. Aandacht en waardering geven voor wat er al is, is een goed uitgangspunt.

Wat viel jullie op in dit project?

Ineke: “Het ontwikkelingsniveau van leerlingen in de leeftijd van twaalf tot achttien jaar wat betreft hun executieve vaardigheden verschilt enorm, met name in de bovenbouw. Er gebeurt heel veel in deze periode: de cognitieve ontwikkeling en het vermogen abstract te denken en logisch te redeneren, de sociale ontwikkeling, de fysieke ontwikkeling van jongeren. Het bleek voor ons niet haalbaar om per leerjaar te bepalen welk beheersingsniveau van een bepaalde executieve vaardigheid bereikt moet zijn, omdat de verschillen tussen leerlingen erg groot zijn. Niet alleen binnen één executieve functie, maar ook tussen verschillende executieve vaardigheden. Om het eigenaarschap van leerlingen te stimuleren gaan de coaches op het Metis met de individuele leerling hierover in gesprek.”

Verschil van aanpak in de onder- en bovenbouw

Ineke: "De bereidheid onder docenten om meer te leren over executieve functies was over het algemeen zeker aanwezig. Er bestaat wel een verschil in de benadering van het werken met executieve functie in de boven- en onderbouw. Enerzijds omdat deze vaardigheden in de bovenbouw al veel meer een plek hebben gekregen in de lessen en docenten het vanzelfsprekend vinden hieraan aandacht te besteden. Anderzijds omdat veel leerlingen een aantal vaardigheden al onder de knie hebben. Om die reden hebben we met de onderbouwcoaches en -docenten wel een aanbod gecreëerd voor de coach- en vaklessen, terwijl de bovenbouwleerlingen meer vraaggestuurd gebruikmaken van ondersteuning bij de ontwikkeling van executieve functies."

Praktische toepassing

De leerling presenteert drie keer per jaar zelf aan ouders en coach hoe hij aan deze vaardigheid of vaardigheden heeft gewerkt. Daarnaast verzamelen leerlingen in de onderbouw bewijs hiervoor in de vaklessen aan de hand van een Vakkaart Executieve Vaardigheden, die ze op school bij zich hebben.

Vragen of opmerkingen?

Vul dit formulier in. Wij nemen zo snel mogelijk contact met je op.

Gaat je een vraag over een specifieke leerling, vermeld dan ook je telefoonnummer en of de leerling ingeschreven staat op een school (en zo ja: welke school).